Het evenwichtsgetij
Newton
heeft in de 17de eeuw al aangegeven hoe wij het getij kunnen verklaren.
Laten wij hem volgen en beginnen met een aarde zonder continenten en een
gelijke waterdiepte, met alleen de aantrekkingskracht van de maan. Het
getij dat dan ontstaat wordt aangeduid met het evenwichtsgetij.
Er bestaat tussen de aarde en de maan een wederzijdse aantrekkingskracht.
Deze
kracht is er verantwoordelijk voor dat de maan in een ellipsvormige baan
om de aarde beweegt. De aantrekkingskracht van de maan zorgt er ook voor
dat op de aarde (waarop voorlopig dus geen land is) het water naar de
maan wordt getrokken, waardoor aan de maankant een bult ontstaat. Gelijktijdig
blijkt er echter aan de andere kant van de aarde nog een bult te ontstaan.
Het onstaan
van de tweede bult is wat moeilijker uit te leggen.
De aantrekkingskracht van de maan op de aarde is aan de kant van de aarde
waar de maan staat het grootst. Aangezien de aarde een doorsnede heeft
van ruim 6300 km, zal de aantrekkingskracht van de maan aan de andere
zijde van de aarde minder groot zijn. De getijverwekkende kracht is omgekeerd
evenredig aan de derde macht van de afstand. Er ontstaat daardoor een
verschil in sterkte van de aantrekkingskracht van de maan over de aarde
heen. Aan de maankant is deze uiteraard het hoogst, aan de zijkanten zwakker
en het zwakst aan de achterkant van de aarde. Door de beduidend geringere
aantrekkingskracht aan de achterkant van de aarde kan het water daar weer
wat hoger komen te staan dan aan de zijkanten. Het gevolg is een tweede
bult(je).
Dit verschil in intensiteit van de zwaartekracht is het eerste deel
van de verklaring van de tweede bult. Het verschil is echter niet zodanig
groot, dat dit de hoogte van de bult aan de achterkant verklaard. De andere
verklaring moet worden gezocht in de middelpuntvliedende kracht. Het systeem
van aarde en maan kan worden opgevat als twee bollen aan een touw. Als
beide bollen even zwaar zouden zijn, dan zou het zwaartepunt van de draaiing
in het midden tussen de twee bollen liggen. Aangezien de aarde aanzienlijk
zwaarder is als de maan (de massa van de maan bedraagt ongeveer 1,2% van
dat van de aarde), ligt het zwaartepunt van de draaiing van het koppel
bestaande uit de twee hemellichamen niet in het midden, maar dicht bij
de aarde. In feite ligt het zwaartepunt binnen de aardschil. De gehele
aarde ondergaat daarmee een middelpuntvliedende kracht, die juist omgekeerd
is aan de aantrekkingskracht tussen de aarde en de maan. Als de krachten
vervolgens samen hun invloed laten gelden, dan ontstaan de ongeveer even
grote bulten zoals wij die kennen
Het aarde-maan
systeem bij het evenwichtsgetij kent dus een waterschil rondom de aarde,
die de vorm aanneemt van een soort rugbybal met aan twee zijden bulten
en het midden dunner. Als de aarde binnen deze waterschil in één
dag ronddraait, dan verschijnen er per dag twee maal een hoogwater en
twee maal een laagwater.
.
|
|