Het getij
Het getij,
de beweging van eb en vloed in de zee. Dit is een verschijnsel dat door
iedereen die ooit aan de kust is geweest wel eens is gezien. Regelmatig
komt het water omhoog en zakt net zo regelmatig weer terug. Dit ritme
is voor de meeste van ons een gegeven, een natuurverschijnsel dat er altijd
is geweest en er ook altijd zal zijn. Toch is het vrij simpel te verklaren.
Aristoteles bracht in de derde eeuw voor Christus de getijbeweging al
in verband met de maan, terwijl Plinius de Oudere in 42 na Christus een
vrij nauwkeurige beschrijving van het verschijnsel gaf in relatie tot
de zon en de maan. De oude egyptenaren hadden 5000 voor Christus al merktekens
voor hoogwater en duizend jaar later werden er koeriersdiensten over de
Nijl gestuurd om voortijdig te berichten bij hoogwater.
Het
woord getij is, evenals het engelse woord tide en het duitse woord Gezeiten,
afgeleid van het woord "tijd". Dit geeft al aan dat het getij
onlosmakelijk is verbonden met de tijd. Dat is logisch als we bedenken
dat de basis van de getijbeweging ligt bij de schijnbare bewegingen van
de maan en de zon om de aarde. Aangezien de bewegingen van deze twee hemellichamen
zeer constant zijn, is het ritme van eb en vloed ook zeer constant.
Op de volgende pagina's wordt uitgelegd hoe het getij op zee ontstaat
en hoe het zich aan de Nederlandse kust voordoet. Deze uitleg is voor
een groot deel gelijk aan het overeenkomstige hoofdstuk uit het boekje
"Het Getij en Wij". Dit boekje is uitgegeven door de Sdu in
Den Haag ter gelegenheid van de viering van de uitgave van de honderdste
"Getijtafels van Nederland". De auteurs van dit boekje zijn
Eric Burgers en Ruud Hisgen van Direct Dutch in Den Haag in samenwerking
met medewerkers van het Rijksinstituut voor Kust en Zee / RIKZ.
Inmiddels is het boekje niet meer leverbaar
.
|
|